Tot zo’n 100 jaar geleden waren hondenkarren dagelijks in het straatbeeld te zien. Niemand van mijn generatie van babyboomers heeft ooit een hond in de kar gezien. Als we er nog iets van weten is het door de verhalen van onze grootouders. Nochtans was de hond voor de komst van de motorisering een perfect hulpmiddel om kleine vrachten te trekken.

Het verhaal van mijn grootmoeder 
Mijn oma Grietje Vandenbosch, de vrouw van Tinus Devue vertelde dat ze met de hond in de kar ging melken. Ze vertrok van de boerderij op de Bond in Val langs de Pannensteeg en langs Gilke aan het Kapelleke van Banneux door het veld naar de weide aan de Bolderstraat. Daar opende ze het hek (‘de brier’) en begon de koeien te melken. Als ze klaar was en de melk in de kruiken (‘meuten’) was, deed ze het hek terug open. Dan zei ze al lachend: “De hond Carlo vertrok, hij wachtte niet op mij en liep met de kar en de kruiken holder de bolder naar huis. Als ik dan thuis aankwam stond Carlo te wachten voor de poort.”
Ik heb geen foto van Carlo in de kar, maar wel van Carlo met mijn moeder Marianne. Ik vermoed van de tijd dat ze verkering had met mijn vader, die de foto’s getrokken heeft.
Die kar van mijn grootmoeder en het getuig zijn mee naar de Bolderstraat verhuisd. Mijn broer Leon heeft onze Duitse herder Gita dikwijls ingespannen in die kar. Het was maar een kleine kar op fietswielen met dikke banden waar net 4 melkkruiken in pasten. Als er sneeuw lag werd Gita ingespannen voor de slee en onderweg werden dikwijls nog andere sleeën van vrienden bij aangehangen.
Het liefste gingen we tegenover ons huis in de Bolderstraat met de kar het veld in, want daar ging het omhoog tot aan de twee grachten, dan draaiden we om en sprongen met zijn allen in de kar. De hond liep door het gewicht in de kar in volle vaart naar beneden . en dan … deugnieten dat we waren ... gingen we van achteren zitten zodat Gita omhoog ging en met zijn achterpoten de grond niet meer raakte … wat waren we kwajongens.
Maar Gita lapte het ons terug als we thuis kwamen. Aan de inrit tussen de twee muurtjes van de inrit, liep hij vlak langs het muurtje en dan botste de kar tegen dat muurtje en vlogen wij allemaal ondersteboven de grond op. De volgende keren moesten we dan zeker voor de muurtjes uit de kar springen en de hond en kar van de muurtjes wegtrekken, want een grotere bocht nemen dat deed hij niet.
Geschiedenis van de trekhond in de hondenkar

Tot zo’n 100 jaar geleden waren hondenkarren dagelijks in het straatbeeld te zien. Kleinhandelaars vervoerden er graan, dieren of melk mee. Waarom werd een hond als trekdier ingezet? Hoe verdween de hond en zijn kar uit beeld?

Geen enkel dier heeft de mens zoveel diensten bewezen als de hond, geen dier heeft zoveel vertrouwen in de mens. Zovele taken zijn aan hem toevertrouwd en vele eigenschappen zijn hem aangeleerd. Een van deze eigenschappen brengt ons bij het trekken en vervoeren van allerlei goederen nl door de trekhond.

De hond gebruikt als trekdier
De hond is voor de mens het oudste huisdier. Op het platteland is hij niet enkel geschikt om een erf of kudde te bewaken of om mee op jacht te gaan. De hond is ook een goed trekdier. Vanaf 1800 tot 1950 werden trekhonden massaal ingespannen voor hondenkarren in Europa. Geen enkel land telde zoveel trekhonden als België. Hun aantal werd rond 1900 op minstens 150.000 geschat. 
De jaren voor de oorlog 1914-1918 waren goede tijden van welvaart. Men noemt het ‘La belle époque’. Door de nieuwe uitvindingen: de auto, de trein, de tram, de vliegtuigen, elektriciteit, telefoon, etc … was er een heel optimistische kijk op de toekomst. Alhoewel vooral de burgerij welstellend was, is het toch de periode van de eerste sociale verworvenheden: syndicaten, ziekenkassen, pensioenkassen … die toegang gaven tot het socio-culturele leven. Daar waar de mensen voordien enkel bezorgd waren om het levensonderhoud van hun familie, ontstonden nu de populaire bals, fanfares, zangkoren, theater, duivenmelkers, hanenkraaien, hanengevechten, fietskoersen, voetbal, etc.
Vanaf het interbellum en zeker na 1945 werden trekhonden steeds minder ingezet. De toegenomen welvaart en de motorisering van het vervoer met bijvoorbeeld bestelauto’s, maakten de trekhond overbodig. Ook werden tal van wettelijke bepalingen van kracht die het dier beter beschermden. De wet op de dierenbescherming van 2 juli 1975 met o.m. het verbod honden als last- en trekdier te gebruiken, heeft hieraan officieel een einde gemaakt.

Film van 1898 uit Eye Filmmuseum: Hondenkarren - De onwillige trekhond laadt zijn vracht in het water vallen 
Van schilderijen en uit allerlei andere bronnen is bekend, dat er rond 1675 hondenkarren in het straatbeeld van België voorkwamen. 
Vele kunstenaars vereeuwigden de hondenkar in hun werk. Schilders zoals Joseph Stevens, Henriette Ronner, Dumoulin, Alfred Ost, Anton Pieck, Charles van den Eecken, enz. 
Ook in Vlaams Aardewerk, waar Vlaanderen in de 18de en 19de eeuw wereldvermaard voor was, werden pareltjes van miniaturen gemaakt en zelfs in koper, tin en biscuit. Op gravures en etsen kan men ze bewonderen, om niet te spreken van de vele afbeeldingen op postkaarten.
Hondenrassen
Het is bekend dat er verschillende hondenrassen, maar ook bastaarden, werk met de hondenkar hebben verricht. Het zijn voornamelijk de voorouders van de huidige bekende hondenrassen zoals: Bouviers, Deense doggen, Duitse herders, Groenendaelers, Hollandse herders, Pyreneese berghonden, Sennenhonden en Siberische Husky's. 

De Mâtin Belge
In een poging om één trekhonden type te fokken stichtten fokkers rond de eeuwwisseling een federatie voor de Belgische trekhond op. Hij werd gefokt uit een ras van grote herdershonden, ‘Molosser’ genoemd, een ras gefokt met een legendarische kracht en uithoudingsvermogen: ‘De Matin Belge’. Matin komt van het latijnse woord ‘Mansuetus’, wat afgericht betekent. Hij wordt ook Belgische Rekel, of Belgische Mastiff genoemd. Aan de schoft meet hij 76 tot 80 cm en is 50 kg zwaar, de teven meten 60 tot 65 cm en zijn 45 kg. Dit Belgische ras heeft een rijke geschiedenis die begint in de 19e eeuw als trekdier bij de boer en later ook in het Belgische leger. Echter door de toenemende mechanisatie sterft de Mâtin Belge uit in de jaren '60 en werd het stamboeknummer opgeschort. Dit was voor lange tijd het einde van het hondenras. 
Rond de eeuwwisseling wordt er een poging ondernomen om het ras opnieuw op te bouwen, waar de vzw "De Belgische Mastiff" vanaf 2006 ook haar schouders onder zet. In de recente geschiedenis van het ras zien we een steeds nauwere samenwerking met de KMSH en KKUSH. Dankzij deze samenwerking is het mogelijk voor de vzw om aanzienlijke vooruitgang te boeken: in 2010 werd de rasstandaard goedgekeurd en de Belgische Mastiff verschijnt ook weer op het toneel op Europese en internationale dogshows.
Een goedkope werkkracht
Ingespannen voor-, onder- of achter de kar liet de mens de hond voor hem werken. Een van de reden om dit dier in te zetten was, dat de hond een goedkopere werkkracht was dan bijvoorbeeld het paard. Wie zich geen paardenkracht kon permitteren, gebruikte de energie van honden als transportmiddel. Trekhonden kregen al gauw de bijnaam ‘paard van de armen’. Als lastdier verrichten ze immers hetzelfde werk, maar ze waren veel goedkoper, zowel in aanschaf als in onderhoud. De hond stelde geen hoge eisen onder meer aan zijn of haar voeding, onderkomen of verzorging. Het dier nam er meestal genoegen mee met wat de pot schafte. Dat wil zeggen, dat het beest at wat hem voor gezet werd. De maaltijden van toen bestonden hoofdzakelijk uit etensresten, brood, groenten en slachtafval.

Hondentuig    
Om de hond voor, onder of achter de kar te spannen had men leren tuig materiaal nodig. 
Dit getuig bestond hoofdzakelijk uit een aantal riemen, die op een bepaalde wijze aan elkaar werden vastgemaakt. Zo was er het bekende 'borsttuig', dat uit een aantal riemen bestond. Hieraan zaten onder meer een tweetal riemen met lussen, waarin de burries van de wagen werden geschoven. Aan het einde van de twee lange riemen van dit borsttuig, kwamen dan enkele ijzeren kettingen of leren riemen. Deze werden aan de haken, die  onder aan de hondenkar waren gehecht, vastgemaakt.
Het kwam ook voor dat de hond een hondzadel op zijn rug kreeg. De bedoeling hiervan was onder meer dat de burries door de loshangende lussen van het zadel werden geschoven. Door deze methode hing de wagen langs de rug van de hond. ​​
De hondenkar
De hondenkar was een goedkoop en makkelijk te onderhouden transportmiddel.. Bovendien waren honden en hun kleinere karren veel wendbaarder dan paarden en voor kleinere vrachten dus ook handiger.
De hondenkar was het werk van de wagenmaker en de smid. Het was een tweewielkar met twee berries waartussen je een hond kon inspannen. De laadbak waarin je enkele honderden kilo’s kon laden, rustte op bladveren. De kar werd gemaakt volgens de goederen die vervoerd moesten worden, en volgens de smaak van de karrenbouwer. De meest voorkomende maat was 1,5 op 2 meter, en deze werden getrokken door drie honden.
Gebruik van de hondenkar
Hondenkarren werden gebruikt door melkmeisjes, die met zware melkbussen van deur tot deur gingen, maar ook door de groenteboer, marktkramer, klompen verkoper, bakker en zelfs de mosselman, petroleumverkoper of orgeldraaier. Boeren trokken met de hondenkar naar de molen, de markt, de melkerij of de stad. 
Zelfs de overheid deed beroep op trekhonden. 
Zo werden ze bepaalde tijd ingezet voor het bezorgen van post. Het Nederlandse staatsbedrijf voor de posterij heeft tot 1922 brieven en kleine pakketjes met de hondenkar bezorgd. 

Honden in de eerste wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden onder andere paarden, katten, duiven en ratten ingezet om legers te beschermen en de vijand te schaden. Een belangrijke en veelzijdige rol op het slagveld werd echter vervuld door honden. Zwerfhonden, politiehonden en honden die gedoneerd werden door hun eigenaars werden opgeleid tot militaire honden met verschillende taken.
Gebruik honden op slagveld
Honden worden al eeuwen ingezet in conflictsituaties en oorlogen. Zo trainden de Oude Egyptenaren en Romeinen hun honden al om de vijand te herkennen en deze te grijpen. Ook werden ze geregeld gebruikt als bewaking, wachtpost en om goederen of mensen op te sporen.
Ambulance Honden tijdens de Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog waren er onder andere Rode Kruis-honden, ook wel ambulance honden genoemd. Deze honden speurden gewonden op en voerden deze af in een rijtuigje . Ook werden de ambulance honden ingezet om medicijnen heen en weer te brengen. De honden werden getraind om doden te negeren en in het geval van het vinden van een gewonde niet te blaffen, maar in stilte hun eigenaar te waarschuwen. De honden werden uitgerust met een zadelachtige rugtas, waarin verbanden, wat voer voor de hond, een flesje sterke drank en een bel voor in de nacht zaten.
Opvallend is dat de honden niet hoofdzakelijk op ras werden uitgekozen, maar op karakter en grootte. Ze moesten groot en sterk genoeg zijn en van nature geneigd zijn tot leren en werken. In totaal waren er zo’n 10.000 honden werkzaam als ambulancehond gedurende de oorlog.
Esprit de corps
De meeste ambulancehonden die werden ingezet tussen de loopgraven stierven omdat zij gemakkelijk konden worden geraakt door vijanden. De grootste successen werden dan ook geboekt in meer beschutte delen van het slagveld. De honden werden allereerst getraind om de uniformen van vriend en vijand te onderscheiden. Alhoewel de dieren vaak door één trainer werden opgeleid, werd er vanuit gegaan dat de honden al snel de esprit de corps zouden bezitten en daardoor naar iedereen in de eenheid zouden luisteren wanneer dit nodig was.
De honden leidden letterlijk en figuurlijk een hondenleven 
Het alledaagse straatbeeld van België 120 jaar geleden, was niet zo pittoresk als velen zich zouden voorstellen. In plaats van lawaaimakende auto’s en druk verkeer, werden de straten gekenmerkt door uitgeputte trekhonden en -paarden, die zwaarbeladen karren moesten voorttrekken. De behandeling van deze dieren was aan een beperkte reglementering onderworpen, waardoor misbruiken veelvuldig voorkwamen. 
De opkomende dierenbescherming verenigingen trokken zich hun lot aan. De grootste dierenvriend en activist van België Jules Rühl (1864-1936) onderzocht de methodes voor het inspannen van honden. Hij liet in de administratieve raad enkele verordeningen aannemen voor maatregelen omtrent het inspannen van trekhonden en lastdieren.
In de historische context konden we de dualiteit van de visie van de bourgeoisie rond de eeuwenwisseling constateren: dit was een eigenaardige mix van vooruitgangsoptimisme en cultuurpessimisme. Zowel bij zijn Rühl’s visie op dierenbescherming als op de sociale kwestie, is het vooruitgangsoptimisme aanwezig. Hij had een groot geloof in de maakbaarheid van de mens van de twintigste eeuw. Rühl hamerde meermaals op het feit dat de dierenbescherming een lange-termijn doelstelling was, en dat de volgende generaties zachter zouden zijn dan de huidige generatie. Een geloof dat de rechtvaardigheid en moraliteit van de mens zich als een lopend vuurtje zou verspreiden doorheen de maatschappij. Dit optimisme was ook gepaard aan de mogelijkheden van technische vooruitgangen. Zo zag hij hoopvol toe op de verdere ontwikkeling en verspreiding van het automobilisme bij het gewone volk: hij zag hierin het einde van het gebruik van zowel trekhonden als trekpaarden in België.
Binnenin de repressieve missie, hechtte Rühl een belang aan de organisatie van controles en inspecties. Controles moesten garanderen dat dieren beschermd werden en dat alle regels van de wetgeving werden gerespecteerd. Idealiter zou dit gebeuren door een speciale dierenpolitie: dit waren speciaal aangestelde agenten die in België zich enkel zouden bezighouden met controles ten bate van de dierenbescherming. Een dierenpolitie moest controles uitvoeren bij bepaalde beroepen waarvoor dieren gebruikt werden, voornamelijk volgens Rühl voor het gebruik van trekhonden en trekpaarden in België. 
De trekhondenwet in Nederland van 1910
1. De geleider, leeftijd 14 jaar en ouder
2. De geleider bevindt zich tijdens den rit op de kar; schriftelijke vergunning van den B.M.;    aantekening hiervan op het nummerbewijs
3. Vóór de kar maximum 3 honden naast elkaar (min. hoogte 60 cm.) Onder de kar maximum 2 honden naast elkaar (min. hoogte 50 cm.)
4. Draagriem ten minste 6 cm. breed
5. Borstriem van ten minste 4 cm. breedte, rekende tot achter de voorpoten
6. Buikriem van ten minste 4 cm. breedte
7. Horizontaal gerichte strengen
8. Steunsel, waardoor de hond ongedwongen kan liggen, zitten of staan
9. In deze zak bevindt zich het nummerbewijs
10. Naam van de houder en die van de gemeente, waarin hij woonplaats heeft,          alsmede het nummer van de inschrijving in geverfde zwarte letters en cijfers van 8 cm, op een wit bord ter rechterzijde van de kar, zoveel mogelijk naar voren bevestigd
11. Een hondenkar is een voertuig, met één of meer honden bespannen
12. De steeds bruikbare zindelijke drinkbak
13. De doelmatige ligplank
14. De lading en de persoon moeten zich in evenwicht bevinden en het gewicht mag niet zo groot zijn, dat het trekken kennelijk bovenmatige inspanning vereist.
15. De halsband, indien aanwezig, moet zijn van leder of van door den Minister goedgekeurd textielproduct.
Uit het “Geheugenboek” van Vlijmenaar Piet van Oijen (NL):
‘Vernieuwing van hondenbepaling. In 1910 komt van de regering het besluit dat men in de kom niet meer op een hondenkar mag zitten:. Er zijn veel proces-verbalen gemaakt. In dat jaar  wordt de ijzeren muilkorf afgeschaft: een van leder komt daarvoor in de plaats. Een hond moet 65 cm hoog zijn. Gedurende de latere jaren komen er nog veel veranderingen, nl. een steun aan de burries, als hij gaat liggen, zodat hij vrij ligt. Een drinkensbakje (bij mij zijn er vier versleten) erbij hangen, alleen bij een regenbui sijpelt er water in. Eerst moet rechts van de wagen de naam van de eigenaar staan. Een plank moet ge bij u hebben, waarop de hond kan rusten. In 1928 komt er een wet dat alle trekhonden ieder jaar gekeurd moeten worden op leeftijd, hoogte, breedte van de borst en het tuig en de kar. In dat jaar zijn er 73 trekhonden in Oud-Vlijmen. We moeten inschrijven in een register van Burgemeester en Wethouders. Mijn nummer is 73, want ik heb gewacht om de laatste te zijn. Mijn dier is 85 cm hoog en weegt 136 pond; zijn opvolger 131 pond: dat zijn prachtexemplaren. Later moet men aan de linkerzijde zijn naam met nummer hebben en een bewijs dat men met een trekhond mag rijden. Nog weer later moet de letter [G] aan de linkerkant boven de as worden aangebracht. En als het donker is een brandende carbidlamp. Thans (1951) loop ik er nog alleen en ’t zal niet lang meer duren of dat de hondenkar geheel van de weg verdwenen is’.

Strafzitting van het Kantongerecht te Heusden (NL) op vrijdag 16 mei 1930:
A.v.d.W., arbeider te Haarsteeg, had gereden met zijn hondenkar:
1e Zonder dat zij voorzien was van een drinkbak:
2e Zonder nummer op de kar:
3e Met een te smalle borstriem:
Verdachte: De drinkensbak hè ik verloren deur ’t schokken op de kaaien. Het tuig is goedgekeurd door wel drie menschen en ik het er altijd mee gereden. De borstriem was te smal, maar was vroeger ook al goedgekeurd. Ik begrijp er niks meer van. Het nummer stond mit blauw potlood op de kar.
Kantonrechter: Heb je nou weer een drinkbak?
Verdachte: Ja Edelachtbare en een beste.
Kantonrechter: En het nummer?
Verdachte: Eerst zat het erop mit een bietje verf en toen heb ik een ander nummer gekregen en die heb ik erop gezet mit blauw potlood.
Kantonrechter: En zul je het nummer er nou op schilderen?
Verdachte: Ja Edelachtbare.
Kantonrechter: En je tuig?
Verdachte: Dat is nou in orde.
Kantonrechter: Ja wat moet ik je nou geven?
Verdachte: Niet veel, want ik moet hard werken voor ’t kostje.
Kantonrechter: Dan zal ik je ook niet veel geven; je krijgt voor de eerste twee overtredingen 2x ƒ 0,50 of 2x 1 dag en voor de laatste ƒ 1,00 of 1 dag
De beroemste trekhond van de wereld 
De beroemdste trekhond ter wereld is ongetwijfeld Patrasche, bedacht door de Britse romanschrijfster Marie Louise de la Ramée. Ze schreef het boek A Dog of Flanders (Een hond van Vlaanderen), gebaseerd op de indrukken die ze opdeed tijdens een rondreis door België. De roman verscheen in 1872. Opmerkelijk genoeg werd het boek geen groot succes in Vlaanderen. Wel in Japan en de Verenigde Staten. Al in 1914 werd het boek verfilmd. Nadien volgden nog verschillende speelfilms en tv-series. Het verhaal gaat over een arme weesjongen, Nello die opgevoed wordt door zijn opa. Om de kost te verdienen moet hij dagelijks verse melk van de boerderij naar de stad vervoeren. Op een dag vindt hij Patrasche, een verwaarloosde trekhond, langs de kant van de weg en de twee worden onafscheidelijk. Het verhaal van Nello en Patrasche is geen vrolijk verhaal. Opa gaat dood, Nello krijgt de schuld van een molenbrand in de schoenen geschoven en zijn droom kunstschilder te worden valt in duigen. Verzwakt door ontberingen sterft hij, met Patrasche in de armen geklemd, in de kathedraal van Antwerpen.
Waar zijn ze gebleven?
Neem de functie en eigenschap van gelijk wat weg en het verdwijnt vanzelf. 
Taksen die alsmaar duurder werden, actiegroepen tegen hondenarbeid, de opkomst van de gemotoriseerde karretjes, en later deden de auto en de camions de rest.
In de stad Parijs verdween de hondenkar reeds in 1824. In Engeland werd de hondenkar verboden in 1842. In Nederland in 1961 en bij ons in 1975, maar dan reden ze reeds lang niet meer. In Duitsland en Zwitserland is het nog toegelaten.
Nu is het enkel nog folklore, niettegenstaande deze honden voor dit werk gefokt zijn. Voor educatieve evenementen en folklore mag een hond nog ingespannen worden, mits toestemming van het ministerie van landbouw. 

Hieronder een speciale link naar het Belgische hondenkar team ‘Met hond en kar’ tijdens de Land- en tuinbouwdagen op zondag 3 juli 2011 te Bilzen in België, bij het kasteel van Alden-Biesen.
En beelden van de 10-jarige stoet te Keerbergen van 2013
​​​​​​​
Verrassing
hondenkarren zijn tegenwoordig nog steeds volop verkrijgbaar. Tik op een zoekmachine het woord maar eens in, en je krijgt legio websites waarop ze te koop worden aangeboden. Alleen is de vorm nu volkomen anders. Tegenwoordig is het een comfortabel karretje om achter een fiets te haken, waarin de hond plaats mag nemen. Zijn baasje rijdt hem of haar vervolgens rond, als een verwende westerse toerist in een riksja.
Uit de archieven van toen

Hels kabaal bij het aanleveren van melk met de hondenkar

Van Paul Palmans van onze HEEMKUNDIGE KRING FALLA MEIRS kreeg ik het volgende: 
Eigenaardig genoeg ben ik in het vele prospectie werk tot hiertoe geen enkele foto van een hondenspan in Val-Meer tegengekomen.
Ikzelf heb bij juffrouw Lisa in de schuur nog de wielen en een deel van het onderstel van de hondenkar gevonden. Moet er toch eens werk van maken om dit te herstellen.
Mijn moeder vertelde dat ze met de hondenkar naar de melkerij in de Bergstraat trok. De hond heette Max.
Maria Hermans ( moeder Rene Monard ) heeft me ooit verteld dat het s'morgens een hels kabaal was aan hun poort omdat de boeren dan met de hondenkar de melk kwamen brengen. Melkerij lag tegenover hun ( huis  Nol van Match )
De landbouwtelling van 1910 vermeldt niet minder dan 70  " Chiens utilisé pour le travail "  in Val-Meer.

Gemeentebelasting op honden Fall-Mheer - 1925

In de archieven van de gemeente Fall-Mheer heeft Bert Vossen van onze HEEMKUNDIGE KRING FALLA MEIRS het volgende gevonden over honden: 
We hebben niet veel gevonden over trekhonden. Alleen in een bescheiden register: 
ROL der gemeentebelastingen op de HONDEN   (zie bijl. -doos 38  -  art 484 158)
In 1925 waren in Fall-Mheer 119 honden, per hond betaalde men 5 Fr. Totaal der ontvangsten: 595 Fr. Er werden 108 adressen bezocht.
In 1926 waren in Fall-Mheer 93 honden, per hond betaalde men 5 Fr. Totaal der ontvangsten: 465 Fr. Er werden 87 adressen bezocht.
Er staat verder niets vermeld of het over een trekhond gaat: een hond is een hond.

Hondenlijst gemeente Membruggen - 1917 

Van Marcel Daerden van de historische kring van Membruggen kreeg ik volgende info:
In ons boek ‘De mensen van Membruggen in 14-18’ schrijven we op pag. 158 het volgende:
Honden
In 1917 wilde de Duitse overheid ook weten welke honden er in Membruggen waren. Op een onvolledige lijst vinden we 33 eigenaars met 34 honden. Alleen de burgemeester had 2 honden. Op deze beperkte lijst vinden we de namen terug van eigenaars met hun adres, het ras van de honden, het geslacht, hun ouderdom en waarvoor zij gebruikt werden. Er werden 11 honden vermeld als trekhond en de overige 23 als waakhond. De burgemeester had 2 "waakhonden". Deze waren ook van een "waakras”, eentje voor binnens- en eentje voor buitenshuis. Van de waakhond van Joseph Fagard werd speciaal vermeld dat zij het voedingsmagazijn bewaakte. (Zie Voedingscommissie)
Een bloemlezing van hondennamen: Max, Feux, Pol, Fix, Flik, Bietzjoe, Matte, Merres, Sultan, Duk, Stoep, Marquis, Fox, Donna, Pie .....
Met welk doel zou de Duitse bezetter een inventaris  van honden opvragen?  Uit de oorlogsliteratuur kunnen we afleiden dat honden door het leger tijdens de oorlog voor allerlei doeleinden werd gebruikt. De meest bekende functie was deze van trekhond mits een schofthoogte van 40 cm. Ze trokken  karren met machinegeweren, werden ingezet als rattenvanger in de loopgraven, spoorden gewonden op op het slagveld en waren met hun uitstekend reukvermogen veel sneller in het waarnemen van gifgas.
De lijst waarvan sprake in de tekst doe ik in de bijlage. De lijst werd opgemaakt door mijn grootvader Hendrikus Daerden die “booi” of veldwachter was in Membruggen van 1909 tot 1939. Vooral de naamgeving is kostelijk … Na de oorlog kreeg mijn grootvader van de gemeente een ‘schoenen premie’ omdat hij zoveel rond het dorp had moeten lopen en schoenen verslijten voor het opmaken van allerhande, ontelbare lijsten voor de bezetter, die alles kon gebruiken … 
Verder hebben we altijd horen zeggen dat dorpsbewoner Andries Herlitska gekend was voor het kweken van trekhonden. Zonder daar verder enig bewijs van te hebben … Op een groepsfoto met familie en buren staat hij wel degelijk met een vrij grote hond aan de hand. Ook deze foto doe ik hierbij in de bijlage. “Drieske” is de man op klompen en een donkere kiel.
Verbod om zich in Limburg met de hondenkar te laten vervoeren - 1916
​​​​​​​
Van diensthoofd Rijksarchief Hasselt Rombout Nijssen vond ik het volgende:
100 jaar geleden, op 14 januari 1916, boog de Duitse militaire gouverneur van Limburg zich over het betreurenswaardige lot van de trekhonden in onze provincie. Hij vaardigde een besluit uit waarin het verbood dat mensen zich op een kar door een hond lieten voorttrekken. Waren mochten nog op een hondenkar vervoerd worden, maar de voerders moesten voortaan langs de kar lopen, in plaats van zelf ook nog op de kar plaats te nemen en het arme dier extra te belasten.
De honden zouden nog twee weken geduld moeten hebben voordat hun lot echt verlicht zou worden. Vanaf 30 januari zou het verbod echt ingaan.
Om er zeker van te zijn dat het gerecht zou optreden tegen overtreders, voorzag gouverneur Keim dat niet de Belgische rechtbanken, maar de Duitse militaire rechtbanken in de provincie bevoegd waren om overtreders te bestraffen. 
Nieuwsberichten van toen

Nieuwsberichten uit de kranten ‘La Vallée du Geer’ en ‘Le Courrier du Geer’
Bron: Faits divers en Vallée du Geer et environs van Lucien Vanstipelen

In de boeken van Lucien Vanstipelen, priester in Bitsingen, vond ik nieuwsberichten over Val-Meer van rond 1900. Zijn boeken geven een beeld weer van wat er allemaal leefde in onze dorpen. Rukkelingen, Bitsingen, Wonck en Eben-Emael, Lixhe en Lanaye maken toen nog deel uit van Limburg. In Hasselt worden dan ook de kranten “La Vallée du Geer” en “Le Courrier du Geer” gedrukt. Het is normaal dat er ook nieuwsberichten uit onze Vlaamse dorpen in deze kranten worden opgenomen.
Voor mij is het even terugkeren naar de tijd van mijn grootouders. Zijn boeken waren de trigger om het verhaal over trekhonden te doen. 
Fall-Mheer - 7 juli 1904 - Trekhonden concours
Mr. Paul Beusen, die zoals we allemaal weten met veel succes een fokkerij van trekhonden uitbaat, heeft zondag ll. op de landbouw concours van Jodoigne twee briljante onderscheidingen gekregen: een ereprijs voor de mooiste reu en de eerste prijs van de wedstrijd, ttz. een gouden en een zilveren medaille. Er waren 97 honden tentoongesteld. M. Beusen, die een bloemenruiker overhandigd kreeg, werd naar het station begeleid door de harmonie.

Fall-Mheer - 18 mei 1905 - Triest ongeval met trekhond
In Fall heeft zich vorige week een vreselijk ongeval voorgedaan. Een meisje van 12 jaar was met de hondenkar op weg naar de melkerij om melk te brengen. Daar aangekomen stonden er al andere hondenkarren te wachten op hun beurt. Toen ze zich voorover boog om haar melkkruik te nemen, vloog een hond op haar en beet haar gruwelijk in haar gezicht.
De neus van het arme arme meisje was bijna volledig weggebeten. Haar pijn en die van haar ouders waren aandoenlijk.
Onze trekhonden - 30 oktober 1913
Het fokken van trekhonden floreert in de provincie Limburg. Maar nooit is er een groter bewijs hiervan geleverd dan afgelopen zondag tijdens de Provinciale Prijskamp georganiseerd te Hasselt door het Limburgse Syndicaat van Veeteelt onder de bescherming van de Nationale Federatie.
Laten we stellen dat dit een wedstrijd buiten categorie was. Meer dan 50 honden, prachtige beesten, sterk, goed gebouwd, hebben meegedaan rivaliserend naar kwaliteiten, souplesse en kracht. Ze bevestigen de enorme evolutie die de laatste jaren is gerealiseerd.
Wij danken de heer M.Mathieu Monami van Bitsingen, een zeer gekend fokker. Hij toont er twee prachtige jonge honden van amper zes maanden oud bewonderd door alle kenners.
De praktische trekproef was zeer interessant. De mannelijke dieren werden ingespannen in een kar met 250 kg, de van vrouwelijke 200 kg. Meer dan twintig honden hebben hieraan deelgenomen. Een talrijk publiek kwam opdagen gezien het mooie weer en het palmares, waardoor talrijke fokkers uit de Jekervallei en het Zuiden van de provincie de mooiste lauwerkrans behaald hebben.  
Fall-Mheer - Hondentaks - 29 januari 1914
Er zijn 120 honden ingeschreven voor de betaling van de taks. Onder hen zijn er een aantal rattenvangers (‘ratiers’) waarvoor 6 frank moet betaald worden. Omwille van de noodzaak van deze laatste, zou het wenselijk zijn dat de taks verminderd zou worden; op die manier zou hun aantal verhogen en zouden onze landbouwers beter de rattenplaag kunnen bestrijden. Er wordt vastgesteld dat het aantal grote trekhonden stilaan terrein verliest ten voordele van de meer nuttige ezels.  
Nieuwsberichten uit de krant De Postrijder

Fall-Mheer -  De Postrijder van 4 september 1904
Heel bijzonder was de tentoonstelling van trekhonden, zondag 8 dezer, in de veeartsenij van Cureghem, bij Brussel. Honderd en dertig uitgelezen exemplaren werden aan den Jury voorgesteld. Deze bestond uit de heeren Reul, professor du Pré en de graaf de Bijlant.
In de 1ste klasse, (puppies of jonge honden) werd de 1ste prijs toegekend an "Duc" van M. Jean Monard van Fall-Mheer en de 2de prijs in dezelfde klas aan "Marquis" van M. Leopold Beusen, ook van Fall-Mheer.
Verschillige hooge notabiliteiten der hoofdstad volgden met belang de verschillige beoordeelingen. Ook baron Vanderbruggen, minister van landbouw, was op de tentoonstelling aanwezig.

Fall-Mheer - De Postrijder van 5 mei 1905
M. Paul Beusen heeft zich op de hondententoonstelling van Antwerpen wederom onderscheiden. Hij bekwam:
"Marquis" 1ste prijs van uitmuntendheid.
"Dragon" speciale en 1ste prijs.
"Dragonne" speciale prijs en 1ste prijs der teeuwen.
"Dragon" en "Dragonne" eereprijs en 1ste prijs per koppel.
Waarlijk, die talrijke onderscheidingen in heel België strekken tot lof van den heer Paul Beusen.

Bronnen:  

Erik De Koninck, verzamelaar en wandelaar met trekhond en hondenkar.


Bert Willemen, “Onderzoeker van hondenkargegevens”, Laagstraat 103, 5121 ZE Rijen, Nederland - http://www.hondmethondenkar.nl




Steunpunt Leven erfgoed - Belgische trekhond https://sle.be/wat-levend-erfgoed/rassen/belgische-trekhond

Vereniging voor het herintroduceren en verder opbouwen van het hondenras "De Belgische Mastiff" - https://www.debelgischemastiff.be/

Collectie Buiskamveld www.collectiebulskampveld.be - Centrum Agrarische Geschiedenis.


Ethica, activisme en netwerken van de dierenbeschermers tijdens het fin de siècle: de casus van Belgisch activist Jules Rühl


Ethica, activisme en netwerken van de dierenbeschermers tijdens het fin de siècle (1897-1914) De casus van Belgisch activist Jules Rühl https://www.scriptiebank.be/sites/default/files/thesis/2020-10/Foket_Lise_01607158_Masterproef.pdf



De berner sennen als trekhond 





Faits divers en Vallée du Geer et environs van Lucien Vanstipelen. 
Nieuwsberichten van Fall-Meer uit de kranten ‘La Vallée du Geer’ en ‘Le Courrier du Geer’

Nieuwsberichten uit De Postrijder
Back to Top